Kennisplatform voor noord holland
Katja Zaich
Zaich Vertalen

Help, het steenkolenduits verdwijnt!

Onlangs stelde een collega van mij dat veel Nederlandse kampeerders niet het Duitse woord voor tent zouden kennen. Desondanks gaan ze naar Duitse campings en hebben daar vermoedelijk geen communicatieprobleem. Waarschijnlijk maakt het de Duitse campingbeheerder niet uit of je nu ‘Zelt’ of ‘tent’ zegt en is het sowieso duidelijk wat je bedoelt.

Dat is nu steenkolenduits. Je praat Duits op basis van wat je je nog van school herinnert en van de grote overeenkomsten tussen het Nederlands en het Duits. Volgens het principe ‘spreek de Nederlandse woorden Duits uit’. Toen ik 25 jaar geleden naar Nederland kwam, lachte ik erover en was het eens met de critici: ‘Nederlanders denken dat ze Duits kunnen’. Inderdaad zorgt het steenkolenduits natuurlijk ook voor veel misverstanden en hilarische situaties, want de ‘valse vrienden’ liggen op de loer: ‘Ich belle Sie zurück’ (bellen = blaffen), ‘Wir verführen Hühnchen’ (verführen = verleiden)??, ‘Wir verkaufen Schlangen’ (Schlange = slang als dier).

Steenkolenduits in een zakelijke situatie, dat kan echter niet. Daarover is men het eens en natuurlijk is een zakelijke taaltraining ervoor bedoeld om in alle contacten met Duitse zakenpartners, klanten en leveranciers serieus over te komen.

Maar de laatste jaren valt me iets anders op. Ik kom in mijn trainingen steeds minder mensen tegen die steenkolenduits spreken! En dat betekent niet dat de cursisten nu veel beter Duits spreken, maar dat ze helemaal geen Duits spreken of het niet durven te spreken. Terwijl de steenkolenduits-sprekers zorgeloos leunen op hun Duitse lessen van 40 jaar geleden, zeggen mensen nu: ‘Ik heb drie jaar Duits op school gehad, maar dat is al [!] 10 jaar geleden en ik weet er niets meer van.’

Het kan een stuk lastiger zijn om vanuit deze positie naar een actieve beheersing van zakelijk Duits te komen dan vanuit het steenkolenduits. Want communicatie leeft niet alleen van correct taalgebruik, maar vooral ook van een open houding tegenover de ander. De steenkolenduits-spreker is niet bang om te spreken. Wat hij of zij zegt, is misschien niet correct, maar hij of zij geeft wel aan om te willen communiceren en weliswaar in de taal van de ander.

De steenkolenduits-sprekers die ik in mijn trainingen nog tegenkom, zijn bijna altijd van de leeftijdsgroep 50+. Hoe jonger iemand is, hoe hoger de kans dat hij of zij wel Duits op school heeft gehad, maar zich daar niet thuis in voelt en bang is om het te spreken. De verschillen tussen het Nederlands en het Duits worden groter gemaakt en de overeenkomsten minder duidelijk gezien.

Natuurlijk kunnen ook deze mensen in een taaltraining worden geholpen, maar de drempel is vaak hoger dan bij de steenkolenduits-sprekers. Een taaltraining helpt om over deze drempel heen te komen en om zich zo zeker in de taal te voelen dat je niet bang hoeft te zijn voor een onbekend woord of een niet correcte formulering.

Katja B. Zaich

Delen via

Zoeken naar: